Doel

Je bent (goed) genoeg

 

Binnen de muziektherapie werk ik (sinds mijn opleiding Stressortherapie) met iedereen op zijn/haar eigen wijze en tempo aan hetzelfde doel, namelijk het ontwikkelen van:

 

Een positief zelfbeeld.

 

Waarbij je de overtuiging hebt dat je (goed) genoeg bent

waardoor je met vertrouwen en moed

je eigen wil en emoties kunt volgen. 

 

 

Niels Zwakhals heeft er een prachtig gedicht over geschreven. www.nielszwakhals.nl/collectie/je-bent-genoeg/ 

Je bent genoeg.

  

Je hoeft niet eerst iets te bereiken.

Je hoeft niet eerst iets te beheersen.

Je hoeft niet eerst te voldoen.

aan een of ander maatschappelijk verantwoord beeld.

Je bent genoeg.

 

Natuurlijk,

je mag aan jezelf werken.

Liever worden.

Of zachter, avontuurlijker, eerlijker,

vrijer, meer oog voor de ander.

Dat mag.

Maar het hoeft niet.

Je bent genoeg.

 

Geloof me,

je bent genoeg.

Er hoeft niets bij.

Er hoeft niets af.

 

Voel je verdriet van je streven,

van je strijd te willen voldoen

aan een geschapen beeld, dat je nooit zal halen.

Hou ervan.

Hou het vast. In je armen.

 

Het is niet jouw beeld.

 

En het is zo lief van je dat je wil groeien.

En dapper.

Ik neem mijn hoed voor jouw proberen

goed te doen, goed te zijn.

Je bent zo lief.

 

Maar je bent genoeg.

Val maar terug in je natuurlijke staat van zijn.

Ontspan daarin.

Je bent genoeg.

 

Als je het nog niet kan geloven,

geloof mij dan.

Pak voor even mijn hand

en laat je meedrijven in de strevenloze zee.

Ik spreek uit betrouwbare bron

van verre en dichtbij

van ervaring en weten

en met een hart van oceanische liefde.

 

Het is goed zo.

Je bent genoeg.

Je bent genoeg.

 

Je bent.

Dat is genoeg.   

Veel mensen met aanhoudende lichamelijke en/of psychische klachten leven (vaak onbewust) volgens:

 

Een negatief zelfbeeld.

 

Waarbij je diep van binnen de overtuiging hebt dat je er eigenlijk niet toe doet en

waardoor je bang bent om afgewezen te worden

en een patroon (met een vorm) van jezelf wegcijferen hebt ontwikkeld.

 

Je bent je gaan aanpassen

Je bent op de ander gericht geraakt

Je bent de connectie met je lichaam verloren

Je bent vaker in je hoofd gaan zitten

Je kunt niet goed voelen hoe het met je gaat

Je kunt moeilijk grenzen aan geven

 

Of volgens Gabor Maté:

De balans tussen authenticiteit en verbinding is verstoord geraakt. 

Samen gaan we op zoek naar welke onbewuste en onderdrukte emoties uit je kindertijd zo onveilig waren, dat je deze nooit meer wilde voelen.

In veilige werkvormen die bij jou passen, zoeken we deze emoties opnieuw op om ze nu wel te doorvoelen en tot uitdrukking te brengen. Om te ervaren dat deze als onafhankelijke volwassene niet zo bedreigend meer zijn als toen.

We dragen zorg voor het innerlijk kind dat zoveel alleen gedragen heeft. 

We onderzoeken of boosheid en schuld/schaamte nog een rol spelen en uitgewerkt mogen worden. 

En we bekijken welke stappen er verder voor jou nodig zijn om op weg te gaan naar een positief zelfbeeld. We merken welke drempels er nog zijn om te gaan leven volgens jou emoties en wil.

We oefenen nieuw gedrag in de therapie en daarbuiten. Zodat normgedrag, zoals pleasen, perfectionisme, controlebehoefte en faalangst steeds minder zullen opspelen.

En zodat secundaire emoties, zoals onzekerheid, frustraties en machteloosheid je minder zullen verstoren. 

Om zo te kunnen herstellen van jouw aanhoudende lichamelijke en/of psychische klachten. 

Tjitske Jansen schreef een gedicht dat voor mij gaat over ons innerlijk kind.

  

Om goed voor mij te zorgen

 

Om goed voor mij te zorgen, verzin ik een kind
dat bij me is. Ik kan dus niet de hele dag in bed,
en bad, er is een kind dat wacht op mijn
aanwezigheid, er moeten komma’s in de dag.

 

Niet roken en niet drinken en niet maar door
en doorgaan, en als ik koffiedrink drink ik
een glaasje appelsap erbij, en eet twee koekjes
één voor haar, het is een zij, en één voor mij.

 

Er moet gewandeld en gewezen en gekeken
naar waar zij me wist, van alles opgeraapt,
het kind heeft eten en verhalen nodig
En ik luister naar haar vragen

 

Die soms wel moeilijk zijn zodat ik zeg
dat ik het ook niet weet. Er moet op bezoek
zodat ze leert zich op haar gemak te voelen
bij anderen dan alleen haar moeder

 

die met het kind erbij zich gedwongen ziet
zich te laven aan de vriendschap, opdat het kind
misschien wél leert, wat zij zo moeilijk
kan geloven. Dat in ogen handen zijn

 

Niet om te willen te slaan, maar om zo teder
Als maar mogelijk willen aanraken.
Er moet een hoekje in de kamer waar het kind
Alleen kan zijn. Een hoekje met een heel zacht

 

Kleed, een oude kapotte radio van breder
Dan een meter, met daarin boeken vol platen
Van prinsessen, ridders, dieren, bossen en papier,
Heel veel papier en potloden en stiften en een

 

spirograaf en soms kom ik erbij en bewonder
wat ze heeft gemaakt. Of om iets uit te knippen.
Nee, het hoekje moet op zolder waar ze écht
Alleen kan zijn, zich groter weten dan

  

alleen een dochtertje van mij, zich bevinden
Onder een schuin dak – licht valt door het zolderraam
als vierkant op de vloer. Er moet op tijd naar bed,
eerst nog een verhaal, gesnuffeld in elk oor,

  

van elk knuffelbeest de plaats bepaald, wangen
aangeraakt, kusje, nog een kusje, en dan
loop ik naar beneden, ga aan tafel zitten,
schrijf in een schrift alle nieuwe woorden

  

die ze heeft gezegd, plak ik haar tekeningen in,
kijk naar een film, loop weer naar haar kamer,
luister naar haar adem, zeg: wat ben je mooi –
ik zal goed voor je zorgen.